Green Island Blog

donderdag 26 september 2013

Ik drink

Nog maar net terug uit Nederland kon ik bij Penny, bij velen van jullie bekend als ons favoriete restaurantje, een anderhalve literfles uitstekende tsipouro inslaan voor een belachelijk lage prijs.
Tsipouro? Yep, een pittig Grieks drankje (40%), gemaakt uit druivenresten. Zo vals als een wilde hond, scherp als een mes en zo venijnig als een adder, maar bij zware verkoudheid zo heilzaam als een gebed. En toch ook wel lekker als je het eenmaal hebt leren drinken.
Gelukkig toeval! Geheel volgens de traditie werd ik namelijk op Corfu al snel vreselijk verkouden na een bezoekje aan Nederland. Gevolg? Balen volgesnoten zakdoekjes, tranende ogen, blaffen als een schorre hond, een rauwe gok en alle holtes in mijn hoofd vol met groene gelei, wat ondanks herhaaldelijk snuiten stug bleef heen en weer jojoën. En dus een beukende kop als Mohammed Ali in zijn hoogtijdagen. Dat is niet leuk voor iemand die zelden of nooit hoofdpijn heeft. Die heeft afleiding nodig.
Dus wat doe je dan op zo’n eenzame avond, met niemand om je heen om je te troosten en op te beuren? Juist, je zet Godfather 2 op!
Om de gedachten aan mijn bonkende kop enigzins af te leiden, besluit ik er maar eens goed voor te gaan zitten en installeer mij met een bak gepeperde Italiaanse salamiplakken en de nieuw aangeschafte fles tsipouro binnen handbereik. Huh, tsipouro bij The Godfather? Tuurlijk, het is namelijk precies hetzelfde als Grappa, de Italiaanse variant!

Wat glijdt tsipouro’tje gemakkelijk naar binnen bij zo’n fantastische film. Want wat een schitterende kleuren tijdens de flashbacks met Robert de Niro als de Godfather in opkomst. Van het kleine zwijgzame godfathertje dat, nog geen tien jaar oud, zijn hele familie uitgeroeid ziet worden door de slechte en veel te machtige Don Ciccio, zien wij hem uitgroeien tot de rijzige gestalte van Vito Corleone, die een enorme schaduw werpt over Little Italy, een wijk van het vooroorlogse New York.
Ik schenk er nog maar een in als de nietsvermoedende huisjesmelker genaamd Signor Roberto de jonge Godfather dreigt hem voor de kont te schoppen, om even later bibberend als een juffershondje terug te komen als hij er achter is gekomen wie hij zojuist bedreigd heeft. Heerlijke scene, en genoeg te lachen als de doodsbenauwde huisbaar de deur van het kantoor niet open krijgt en het bijna in zijn broek doet van angst.
Ook als het menselijk rechtvaardigheidsgevoel gestreeld wordt door de smadelijke en pijnlijke dood van Don Ciccio, die ondanks zijn seniele toestand nog steeds een schoft is, grijp ik maar weer naar de fles.
Michael in Cuba, op bezoek bij Hyman Roth
Maar vooral de verrichtingen van de nieuwe Godfather, in de figuur van jongste zoon Michael, spreken tot mijn verbeelding. Met veel schaduwpartijen en duistere blikken wordt de worsteling in beeld gebracht van een man die denkt te doen wat goed is voor zijn familie.

En dan die muziek! Zo gevoelig als de sfeer van de twee verhaallijnen ten gehore gebracht worden. Enerzijds de afwisselend vrolijke en dan weer dramatische muziek tijdens de beelden als Vito Corleone in Amerika voet aan de grond krijgt in het begin van de 20ste eeuw.
Anderzijds de dreigende muzikale omlijsting als leven en daden van Michael Corleone belicht worden. Huiveringwekkend gewoon.
Het verbaast mij dat ik ondanks mijn licht beschonken toestand, het getoonde beeldmateriaal en de melancholieke muzikale ondersteuning niet regelmatig in tranen ben uitgebarsten. Al met al schitterend drama, wat de menselijke drankzucht aanwakkert, althans de mijne.

Als Michael tijdens een ogenschijnlijk innige omhelzing met zijn broer Fredo met slechts een oogwenk zijn broers doodvonnis velt, moet ik denken aan oud-collega Frits van Kesteren.
Ik geil zo op de macht van die gasten, antwoordde hij ooit op mijn vraag waarom hij de Godfather saga zo mooi vond. Nou, dat kan je wel stellen, zoals deze jongens met hun enorme macht, invloed en onmetelijke rijkdom ingrijpen in het leven van veel mensen en zelfs over leven en dood beslissen.
Even later wordt dat nog beter duidelijk. Niet alleen zijn zwakke en verraderlijke broer Fredo wordt opgeruimd, ook zijn in gevangenschap verkerende Capo Regime Frank Pentangeli (Franky Five Angels) en Michael’s duivels slimme en doorgewinterde tegenstrever Hyman Roth moeten er aan geloven. Terwijl Michael ontspannen kuierend, een hand achteloos in de broekzak gestoken, de noodzaak tot de moorden en de details daarvan met de verantwoordelijke mensen bespreekt, eet hij ondertussen genietend van een sappige perzik. Briljant door Coppola in beeld gebracht hoe weinig een mensenleven in die kringen betekent, zelfs dat van een naast familielid. Alsof hij het heeft over het buiten zetten van het grof vuil. Verontrustend, maar prachtig. Oftewel, daar moet op gedronken worden.
Nadat het kruit is opgetrokken, het bloed uit het bad is gespoeld en de doden zijn geruimd, als alles dus tot tevredenheid van de Godfather is afgewikkeld, komt de film aan zijn eind. We zien Michael in volstrekte eenzaamheid somber voor zich uit kijken. Terwijl de muziek langzaam afsterft en de titelrol in beeld komt, reik ik voor de laatste keer naar de fles.
'Keep your friends close, but your enemies closer'

zondag 15 september 2013

Warm bad

Toen ik na een voorspoedige vlucht vanuit Corfu de grote hal van vliegveld Weeze achter mij liet en door de donkere nacht op zoek was naar de auto die volgens afspraak op mij wachtte, kreeg ik een aantal verrassingen te verwerken.
Allereerst werd ik aangenaam verblijd bij het zien van een prachtig glimmende Peugeot 308 met toeters en bellen, helemaal voor mij alleen. Mijn God, wat een plaatje! Een sierlijke zwarte panter (Michel, autofreak in hart en nieren, wist mij te vertellen dat het een bijzonder pittige auto is) op brede sloffen met siervelgen staat mij de komende weken ten dienste.
Terwijl ik mijzelf strak aankeek in de glimmende lak van de wagen, bekroop mij een lichte jeuk van schaamte. Zeker toen ik mij neerzette op het prettig geurende leer van de luxe bestuurdersstoel en een blik wierp op het sfeerverlichte instrumentarium – dat deed denken aan de cockpit van een vliegtuig. Wil, de eigenaresse van deze auto, gebruikt nu namelijk onze auto op Corfu en moet het met heel wat minder doen.
Qua snufjes en comfort zijn beide wagens nauwelijks te vergelijken. Wordt onze Chevrolet Aveo gekenmerkt door eenvoud, goedkope afwerking en standaardvoorzieningen, zaten op deze bolide alle mogelijke opties die je maar bedenken kan. Ik hoefde het licht niet te bedienen, spiegels zochten zacht snorrend de beste positie uit, om ruitenwissers hoefde ik me al helemaal niet te bekommeren, een melodieus piepertje waarschuwt mij als ik ergens tegenaan dreig te rijden. Tientallen vrolijk verlichte metertjes met opgloeiende wijzers en ledlampjes in aangename kleuren vertelden mij de buitentemperatuur, wat voor dag het was, het laatste shownieuws, welke beurzen onderuit gegaan waren en de stand van de euro ten opzichte van de dollar. Wat bijzonder fijn was: een in de rugleuning weggewerkt krabbertje met jeuksensor dat precies die plaatsen weet te bereiken waar je zelf niet bij kan. Dat wil ik ook!
Niet alleen qua vermogen, afwerking, comfort en luxe, moest onze huisbewaarster een paar levels afdalen. Vooral de uiterlijke toestand van onze eigen auto was bedenkelijk. Het ding was zo smerig dat het zelfs mij begon te irriteren. Toen Wil en ik de volgende dag telefonisch contact hadden, vertelde zij dat ze bij het achteruit rijden dacht dat de achterruit overtrokken was met een ondoorzichtig folie en dat ze zich afvroeg waarvoor dat moest dienen. Nader onderzoek leerde haar echter dat de ruit bedekt was met een mengsel van bagger, insectenuitwerpselen, woestijnzand, zure regen en vogelkak. Ik zweer bij deze plechtig dat ik echt de intentie had om de wagen tijdens de laatste dag op Corfu nog even snel door de wasstraat te halen, maar helaas ontbrak het mij aan tijd.
Tweede verrassing deed zich voor bij het starten van de auto. In een klap werden al mijn twijfels en negatieve gedachten naar de achtergrond geblazen toen ik verwelkomd werd met de dreunende begeleiding van Ken Hensley’s orgel en de gierende gitaar van Mick Box: Gypsy van Uriah Heep. Wat een entree!
Even later genoot ik, comfortabel omarmd door mijn kuipstoel, met volle teugen van een prachtige collectie evergreens van Uriah Heep, een van mijn favoriete bands uit de seventies. Return to Fantasy, Look at yourself, The Spell, July Morning, Easy Livin’, Stealin’ en noem maar op. Geweldige band met een onverwoestbaar repertoire. Luid meebrullend volg ik Michel, die regelmatig probeert mij zoek te rijden (wat hem tot zijn spijt niet lukt), over de Duitse snelwegen.
Onwillekeurig denk ik aan de wegen op Corfu. Als ik heel erg mijn best doe, lukt het mij daar soms om op een van de weinige rechte stukken op het eiland de naald van de teller op 120 te krijgen. Het vergt op zulke momenten het uiterste van mijn concentratie om al laverend te voorkomen dat ik mijn banden en/of velgen kapot rijd in een van de vele kraters waarmee de wegen van Corfu bezaaid zijn. Wegbelijning is een net zo zeldzaam verschijnsel als de komeet van Halley en noopt velen uit veiligheidsoverwegingen zoveel mogelijk midden op de weg te rijden. De belijning die ooit aangebracht is, dateert van zolang geleden dat het met kracht ontraden moet worden deze te volgen.
Verlichting wordt op de wegen van Corfu als volstrekt overbodig gezien. Alleen op  enkele drukkere wegen en grote kruispunten staat zo hier en daar een roestige lantaarnpaal opgesteld, die meestal kapot is of waaraan het lampje ontbreekt. De nog werkende verlichting biedt geen zicht omdat de crisis de overheid genoopt heeft op energie te bezuinigingen. Dit alles maakt dat nachtelijk verkeer het moet doen met maanverlichting. Laat die het ook afweten dan zijn de wegen van Corfu zo donker als een graf.
Het gebruik van vangrails is op Corfu niet onbekend, maar beperkt zich helaas tot enkele kaarsrechte stukken weg door de Ropa Vallei, het meest vlakke gedeelte van Corfu. Op smalle, onoverzichtelijke en donkere bergweggetjes kom je heel soms eens een vluchtig in de grond geramde vangrail in verregaande staat van ontbinding tegen. Bij scherpe bochten langs steile afgronden ontbreken ze echter volledig.
Dit alles maakt het autorijden door de pikdonkere nachten van Corfu wel eens tot een uitdaging.
In Duitsland daarentegen scheurden wij beiden, een handje losjes aan het stuur, de andere ontspannen meedrummend met - inmiddels – Van Halen, met 180 achter elkaar aan. Het glanzende asfalt vergleed tevreden snorrend onder de banden door, kilometer na kilometer, traject na traject. Als het niet zwart maar groen was, zou je denken dat je over een reusachtig biljartlaken reed. Elke meter asfalt die je hier aflegt, is voorzien van duidelijk zichtbare lijnen, sneeuwwitte pijlen, zojuist vernieuwde waarschuwingen en glimmend gepolijste vangrails, alle voorzien van reflectoren.
En zo mooi verlicht is de omgeving! Alleen overdag zie je het nog iets beter, maar niet veel. Het is dat de halogeen verlichting bij het starten van de wagen automatisch aanfloept, anders zou ik net zo goed zonder kunnen rijden.
Het enige gevaar dat ik tijdens de 170 kilometer van Weeze naar Hazerswoude liep, was dat ik van verveling in slaap zou vallen. Het was toch een lange en vermoeiende dag, een nieuwe dag was zojuist aangebroken en dan wil de slaap wel eens aankloppen bij een 54-jarige. Er was geen enkele aanleiding mij over iets op te winden, of het moest Whitney Houston zijn die ter hoogte van Rotterdam ineens tussen het rockgeweld opdoemde. Groot artieste, mooie vrouw met een geweldige stem en overleden op een leeftijd dat rocksterren dat gewoonlijk doen, maar toch een dissonant. Ik kan me er nochtans niet over opwinden, ben zo ontspannen als een cowboy in de saloon en dus loert het noodlot.
Toch ben ik er gerust op. Er zit vast wel een sensor in de auto die mijn slaperige toestand detecteert en een handje in werking stelt dat mij vriendelijk wakker schudt.
Houdt de slaap toch de overhand dan reken ik erop dat de auto zichzelf veilig aan de kant zet, de stoelverwarming activeert en een nachtlampje laat branden.