We hebben daar een ontmoeting met Alekos Damaskinos, een gezamenlijke Griekse vriend. Ik ben momenteel bezig voor mijn website www.green-island.nl een verhaal over Grieken te schrijven en Alekos is een markante verschijning die mooi als kapstok kan dienen om het verhaal aan op te hangen.
Ik heb hem verteld dat als hij toestemt in een gesprek, hij het onderwerp – of moet ik zeggen: lijdend voorwerp – van een verhaal voor de website wordt. Dat deert hem niet in het minst. Gekker nog, hij is zeer vereerd.
We nemen plaats op de plastic kuipstoeltjes in het Kaffeneio en laten ons door Mitsos, de eigenaar, inschenken: Erris een kleine Amstel, Alekos een grote en ik een ouzo. De oorzaak van mijn bezoek begint te vertellen.
Alekos is een bijzondere inwoner van Corfu. Het gros van de Corfioten is nooit van het eiland af geweest. ik jok niet als ik zeg dat heel veel oudere Grieken hun dorp slechts zelden verlaten. Alekos is daar een uitzondering op. Hij heeft over de hele wereld gezworven en heeft zich altijd moeiteloos aan de plaatselijke omstandigheden weten aan te passen.
In 1966, op de jonge leeftijd van achttien jaar, kiest hij het ruime sop en laat zijn geboortegrond op Corfu achter. Na wat omzwervingen spoelt hij aan wal in Zuid Afrika en gaat naar de universiteit van Kaapstad. Tijdens zijn studie mathematica – Alekos is officieel professor in de wiskunde – heeft hij allerlei baantjes om de kost te verdienen en zijn studie te betalen. Zo was hij medewerker op een sinaasappelfarm, die in Zuid-Afrika merkwaardig genoeg lemon genoemd worden. Een citroen daarentegen luistert naar de naam zuurlemon, wat te billijken is.
Zijn salaris bestond uit wijn. Wellicht gold toen in Zuid-Afrika het antieke principe van ruilhandel, wat het mogelijk maakte dat hij met wijn de huur en andere rekeningen kon betalen. Geld is tenslotte ook niets anders dan een ruilmiddel. Net zoals zout dat ooit was. Nog steeds gebruiken wij daar een afgeleide van, namelijk salaris (Sal = zout).

Wat doe je dan? Juist, je scheert je en dan trouw je en zo ook dus Alekos. Hij trouwt met Anna, een resolute Ierse tante. Een grote fout, maakt hij omslachtig duidelijk met weidse gebaren. Om de onrust bij hem te verdrijven, bestellen we nog een rondje van hetzelfde.
Na een paar flinke slokken is hij weer in staat zijn levensverhaal te vervolgen.
Er rust geen zegen op het huwelijk. Vooral op religieus gebied wringt de schoen. Hij is Grieks orthodox, zij is een ras katholiek en dat zorgt voor veel wrijving. De toenmalige paus moest er aan te pas komen om uit te maken dat Alekos zich maar moest bekeren tot het katholieke geloof. Ondanks zijn bereidheid hiertoe gingen de echtelieden na zeven ongelukkige jaren uiteen.
Hij vestigt zich in een gehucht even buiten Londen en geeft daar les. Maar omdat een man met verantwoordelijkheden toch ook recht op ontspanning heeft begeeft hij zich op gezette tijden naar een tapperij in de omgeving van Londen. Hij vertelt een mooi avontuur dat hij in die jaren meemaakte.
Eens was hij, gezeten op een barkruk, in gesprek geraakt met een Engelsman die zich ook in die drankgelegenheid bevond. Omdat ze beiden gevaren hadden, waren er veel gemeenschappelijke interesses en al spoedig ontstond er een vriendschappelijk band onder de beide drinkers. Naarmate de avond vergleed in de nacht en de drank rijkelijk vloeide, voelde Alekos op een gegeven moment de behoefte om naar huis te gaan en gaf uiting aan dit verlangen. Zijn nieuwe vriend vroeg waar hij woonde en Alekos legde uit waar hij naar toe moest. Kwam dat even goed uit, zijn maat moest diezelfde kant op en kon hem wel even langs brengen. En dus wankelden beiden in de opperste staat van geluk en vriendschap naar buiten, de frisse nachtlucht in.
De nieuw opgedane drankmaat van Alekos wist tot zijn niet geringe verbazing blijkbaar niet meer wat zijn auto was, want hij onderzocht alle geparkeerd staande auto’s op toegankelijkheid door aan de deurgreep te voelen. Bij een Range Rover ging het portier open en hij nam plaats achter het stuur. Vervelend genoeg was hij echter ook zijn sleutels vergeten en hij vroeg Alekos of die wist hoe een motor te starten zonder contactsleutel. Dat wist Alekos wel en na onder de motorkap de juiste draden geconnecteerd te hebben, liep de motor als een zonnetje.

Pas toen bleek dat de nieuw verworven vriend van Alekos een notoire autodief was, die op deze manier een indrukwekkend politie dossier opgebouwd had. Alekos, die naar eer en geweten kon vertellen dat hij er niets mee te maken had, werd in eerste instantie niet geloofd en bracht de nacht in de cel door. De volgende ochtend werd hij na verhoor vrijgelaten, na betaling van een boete van tachtig pond, wat in die dagen een flink bedrag was.

Ik vraag hem een aantal typisch Corfiotische gebaren te demonstreren en welwillend toont hij de verschillende expressies die we zo vaak onder de eilanders tegenkomen. Ondanks zijn geleerdheid is hij een eenvoudig mens gebleven.
Na een laatste toast, de bodem van het ene glas raakt het andere glas in het midden waarna deze procedure door de ander herhaald wordt, legen we onze glazen en verlaten Erris en ik de sobere ruimte. Alekos blijft zitten. Zijn aanwezigheid is daar dringend vereist.