In de zomer van 2018 kreeg ik van een Griekse Facebookvriend een personal message, geheel in het Grieks opgesteld. Ik kende de man, ik nam tenminste aan dat het een man was, in het geheel niet. Hij/zij noemde zichzelf PS Mavro en daar moest de virtuele wereld het maar mee doen. Omdat hij/zij veel van mijn foto’s ‘like’te, besloot ik het bericht door Google Translate te halen en ontdekte dat het een uitnodiging was.
Op mijn vraag wat de uitnodiging precies inhield, kwam een vaag antwoord. ‘Kom maar gewoon en neem wat zoets mee’, was alles dat ik te horen kreeg.
Normaal gesproken zou ik dan direct afhaken, wantrouwig als je tegenwoordig moet zijn vanwege dergelijke ‘vriendelijkheden’ op internet. Maar iets in deze uitnodiging zei me dat hier geen sprake was van een dubbele bodem.
Omdat Mirjam ook getriggerd was, toen ik haar vertelde van de ongewone boodschap, besloten we de gok te nemen en gewoon te gaan. Lang verhaal kort, we hebben een fantastische avond gehad. Het gezelschap bestond uit een kleine twintig man, waarvan we nog nooit iemand ontmoet hadden.
Zoals te doen gebruikelijk op Griekse feesten, werd de feestvreugde vergroot met het nuttigen van veel eten en drinken, slechts zo nu en dan onderbroken door lange gesprekken. Veelal met als onderwerp de kunst. Of het nu ging om kook- of schilderkunst, fotografie, dichtwerk, of muziek, de stilte van de zwoele zomeravond was aan ons niet besteed. Niet vreemd, met een aantal kunstschilders, een bekende kok en een gesjeesde fotograaf. Pas in de kleine uurtjes werden handen geschud en beloftes gedaan om elkaar snel weer te zien.
Belofte maakt schuld. Zeker als die belofte niet gemakkelijk vergeten kan worden. Van Panagiotis (Panos voor vrienden) Mavrópoulos, want zo heette mijn Facebookvriend en gastheer, kregen wij namelijk als afscheidscadeau twee prachtige schilderijtjes. Die staan fier op de schoorsteenmantel te pronken, en telkens weer kijk ik er met genoegen naar. En dan denk ik ook aan de geweldige avond die we hadden en de afspraak nog eens langs te komen.
Dus stuurde ik Panos vroeg in het nieuwe jaar een berichtje dat ik binnenkort even aan zou komen wippen om een tsipourootje te drinken. ‘Wanneer je maar wilt, filè mou (mijn vriend). Ons huis staat altijd voor je open!’, was het antwoord.
Ik zit in de auto op weg naar Komianata, een klein bergdorpje een half uurtje bij ons vandaan. Ik graai achter mijn stoel om mij er van te overtuigen dat ik mijn camera bij me heb. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik ga fotograferen en er on the spot achter kom dat mijn cameratas met alles erin nog thuis staat. Deze keer niet, stel ik tevreden vast. Komianata is, zoals zoveel van die oude bergdorpjes op Corfu, zo pittoresk, dat moet op de gevoelige plaat vastgelegd worden.
Het is net half drie geweest als ik de auto parkeer. Dat geeft mij nog mooi ruim een uur de tijd om wat kiekjes te maken van dit pareltje alvorens ik mij bij Panos zal vervoegen.
Iets verderop zie ik een man een kruiwagen met houtblokken voor zich uitduwen. Stookhout waarschijnlijk, voor veel Corfioten is dat de enige betaalbare manier om hun huis te verwarmen in de winter. Ik volg hem richting een nauw straatje waarvan ik weet dat het naar het ieniemienie dorpspleintje loopt. Ik hoor stemmen vanaf een lager gelegen erf en dan zie ik drie mannen, bezig de kruiwagen met hout te ontladen en op te stapelen. Ik begroet ze met een volleerd kalispera (goeiemiddag) en tegelijk draaien drie hoofden mijn richting op. Gedrieën begroeten ze mij alsof we elkaar al jaren kennen. En of ik toch wel even een foto wil maken?, vraagt de man wiens bovenlip schuil gaat achter een grote borstelsnor. Normaal moet ik er om vragen, dus ik grijp deze buitenkans met beide handen aan en klik.
- Eh, nou, als je toevallig ook tsipouro hebt?
- Natuurlijk heeft hij dat! Is de paus katholiek?
En hij verdwijnt in het huisje terwijl de andere mannen zich voorstellen. De in het zwart geklede man heet Dimitris, de wat kleinere luistert naar de naam Yiannis en lijkt een beetje op Daan Schuurmans. De heer des huizes heet Spyros. Die komt na de voorstelronde net naar buiten met een longdrinkglas in zijn knoestige knuist, voor de helft gevuld met mijn favodrankje. Oeps, dat zijn zeker drie stevige borrels!
Maar de Grieken denken in dit opzicht nu eenmaal in het groot en dus accepteer ik zijn gulle geste beleefd, zij het dat ik mijn bedenkingen uitspreek door Oh Po Poh (Tjonge jonge) te roepen. De mannen lachen, wat meestal gebeurt als ik deze typisch Griekse kreet gebruik.
En we klinken en we drinken, bespreken de toestand in de wereld, en delen informatie uit waar de beste tsipouro te halen. Vanzelfsprekend komt ter tafel waarom ik op Corfu wil wonen, als ik toch ook in het mooie Holland kan verblijven. Het kost altijd wat tijd om dat uit te leggen en voor ik er erg in heb, zijn we een half uur verder. Dan vraagt Spyros of ik zijn moeder wil ontmoeten? Maar natuurlijk wil ik dat! Ik volg mijn gastheer naar binnen, benieuwd wat ik aan zal treffen.
Binnen in het piepkleine huisje zit een stokoude dame aan een kleine tafel koolbladeren los te trekken van een krop. Ik herken haar meteen! Enkele jaren geleden, toen Mirjam en ik het dorpje van de andere kant benaderden, stond zij ons bij de ingang op te wachten. Ze liet ons door maar niet eerder dan na een grondige inspectie van onze antecedenten en bedoelingen.
Ze spreekt geen woord Engels, dus vertel ik haar zoon van onze ontmoeting enkele jaren geleden. Ik weet niet zeker of hij begrijpt wat ik bedoel, en ook de oude dame kijkt vragend naar haar zoon op, vermoedend dat mijn betoog over haar gaat. Spyros schudt echter enthousiast van ja en verklaart een en ander aan zijn moeder. Ondertussen maakt hij van de gelegenheid gebruik om mijn glas bij te vullen. Mijn zwakke verweer dat ik nog foto’s moet maken, wordt afgedaan met een gemompeld Nai nai (Ja ja).
Ik kijk om me heen in de piepkleine woonkamer annex keuken en ontegenzeggelijk hoor ik Wim Sonneveld zingen: ‘Wat leefden ze eenvoudig toen, in simpele huizen tussen groen’. Het ameublement bestaat uit een kleine formica eettafel met twee houten stoelen, een tot op de draad versleten fauteuil en een oude radio op een grenen wandmeubeltje. Enkele planken aan de muur vormen kastruimte, er is een granieten aanrecht met een enkele kraan en een tweepits gasstel. Een elektrisch spiraalkacheltje houdt de temperatuur in de kleine ruimte draaglijk.
Aan de muur hangen zwaar vergeelde foto’s van hen die er niet meer zijn en een wat recentere van een soldaat. Ik herken de nog jonge Spyros, fier vanonder een soldatenpet de lens in kijkend. Ik vraag of ik er een foto van mag maken, maar dat mag niet van de oude dame. Zelf wil ze al helemaal niet op de foto, hoe haar zoon ook aandringt om een kiekje te maken van beiden. Mama is duidelijk nog steeds de baas in huis, ondanks Spyros’ indrukwekkende gestalte, zware lipbedekking en stoere kleding.
Ik maak mijn nieuwe vrienden duidelijk dat ik nog even aan de slag moet alvorens ik mij bij hun bovenbuurman Mavropoulos moet melden. Ah, Panigiotis, ook wel Panos genoemd! Wist ik al dat hij een beroemde kunstschilder is?
We spreken af dat we elkaar bij een andere gelegenheid weer zullen zien. Dat kan morgen al, wanneer Spyros in de stad zal zijn om daar bij zijn favoriete bar een neut te drinken en zijn voorraad tsipouro weer op op peil te brengen. Ik beloof niets, maar je weet maar nooit en zo, en gia sou (het ga je goed) en kalo vradi (fijne avond) en een handvol andere afscheidsgroeten.
En dan bevind ik mij, bijna een uur later dan begroot, weer in de stille straatjes van Komianata. Toch nog maar even een paar foto’s maken voordat ik naar Panos loop...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten