Green Island Blog

zondag 28 april 2013

Engelen en orchideeën

Death makes angels of us all, dichtte Jim Morrison enkele decennia geleden (An American Prayer). En is het niet waar?, denk ik, als ik langs de graven op de Engelse begraafplaats op Corfu loop en de opschriften lees. Welke grafsteen ik ook bekijk, van de doden niets dan goeds. Ze getuigen allemaal van een intens gemis van de overledene, wat een moedig en fijn persoon hij of zij toch wel was en ander uitgesproken verdriet. Een van de meest dramatische epitafen vond ik wel Memories of my dear son Tom, a very sad mother.
Toch ben ik deze keer niet gekomen voor de graven - al pik ik er zo nu en dan toch even een mee - maar voor de orchideeën. In april en mei zijn hier namelijk tientallen soorten te ontdekken. Niet allemaal netjes in perkjes met daarvoor een keurig plastic bordje met de naam van de orchidee. Nee, deze bijzondere bloemen staan gewoon lukraak verspreid over de hele begraafplaats. Tussen graven, op wandelpaden, in het gras, tussen struiken, overal waar je loopt. Zoals het hoort, zou ik zeggen. Dit is Corfu, remember?

Als ik de zware ijzeren deur die toegang verleent tot de begraafplaats openduw, klingelt het belletje schril door de doodse stilte. Verder hoor ik niets. Ik loop langs het huis van de beheerder, George. De vorige keer kwam hij direkt naar mij toe en begon zijn verhaal ongevraagd af te steken. Nu verschijnt er niemand. Hm, misschien heeft hij zijn plekje op de begraafplaats inmiddels ingenomen. Hij vertelde toen dat hij het mooiste plekje op het knekelveld voor zichzelf gereserveerd heeft. Straks eens kijken, maar nu eerst op zoek naar orchideeën.
Al snel heeft mijn ongeoefend oog een concentratie van deze prachtige bloemen gevonden. Gewoon op een pad langs een aantal graven, tussen gras en onkruid.
Om ze mooi te fotograferen, moet ik door de knieën. Wil ik het nog beter doen dan moet ik er zelfs bij gaan liggen. Het zijn er zoveel dat het onvermijdelijk is dat ik er enkele zal pletten. Op het gevaar af dat George ineens achter me staat en mij vraagt wat ik bovenop zijn orchideeën doe, lig ik even later zuchtend en steunend op ooghoogte van het doel van mijn tocht. Echt comfortabel ligt het niet op de ongelijkmatige bodem van pollen, steentjes, kluiten en klam gras, maar de beloning is er. Verlekkerd vind ik een aantal prachtige exemplaren, de een nog mooier dan de ander.
Wat zijn het toch een schitterende planten, zeker als je ze van dichtbij kunt bekijken. De vele variaties aan tekening, vorm, formaat en dessin. Maar vooral die kleuren! Mijn camera maakt weer eens overuren.
Zo breng ik enkele uren door op deze bijzondere begraafplaats aan de rand van Corfu Stad, telkens weer nieuwe schatten ontdekkend. Het grootste gedeelte van de tijd breng ik op mijn buik liggend door. Gelukkig is er verder niemand, ik zou andere bezoekers maar aan het schrikken maken als ze ineens een paar benen achter een zerk zien liggen. Ik ben helemaal alleen, met de doden, de razende stilte, de bloemenpracht, de vogels en ... de insecten. Ik ben me er van bewust dat ik mij in hun territorium ophoud, maar dat is toch geen reden mij helemaal lek te prikken en te bijten. Het was niet mijn slimste idee ooit om in korte broek naar de British Cemetary te gaan om daar het grootste gedeelte kruipend, zittend en liggend door te brengen. Shit, mijn benen en in teenslippers gestoken voeten lijken wel op die van iemand met rode hond. En jeuken!
Het laatste stuk van mijn ronde breng ik noodgedwongen in staande positie door. De bloemenweelde staat hier in zo’n overweldigende hoeveelheid dat ik het vanuit een hoger standpunt moet fotograferen. Maar goed ook, want ik hoor ineens stemmen. Twee mannen die het ergens niet over eens lijken te zijn, praten hard over en weer. Toch worden ze het blijkbaar eens, want plotseling wordt de stilte verstoord door het geraas van een gemotoriseerde grasmaaier. Even later zie ik een man zwoegend, zwetend en ploegend achter een aftandse maaimachine aan strompelen, gevolgd door een bejaarde man die aanwijzingen geeft. Als hij in de gaten heeft dat er bezoek is, komt hij gelijk door het lange gras op mij toe lopen.
Vanonder zijn sportpet herken ik George, de kerkhofbeheerder. Hij herkent mij niet en na mij gevraagd te hebben waar ik vandaan kom, begint hij gelijk weer zijn betoog af te steken. Geroutineerd leegt hij zijn hele register. Van de oorsprong van de begraafplaats in 1816, via de pestpokken, de cholera en de Turken, naar de bloedige aanslag van de Albanezen op twee Britse mijnenvegers. Ook de wens van veel Britten die hun stoffelijke resten vanuit hun thuisland laten opsturen naar Corfu om hier begraven te worden, laat hij niet onbelicht. In rap tempo legt hij uit hoe het kerkhof in de loop van de eeuwen gevuld werd. Hij ratelt zijn repertoir in een adem af, zonder de belangrijke details over te slaan. En dat zonder dat ik er een kwartje ingegooid heb.
Aan het eind van zijn verhaal haalt hij eens diep adem en voegt zich weer bij zijn collega, mij alleen latend met mijn gedachten.
Na een laatste blik op de paradijselijke omgeving wandel ik naar de uitgang en trek de zware deur achter mij dicht. Ik laat de dood achter mij en stort mij even later in de drukte van Corfu Stad, op zoek naar een levendig terras.

Zie hier het album

vrijdag 19 april 2013

Andere werelden

Na viereneenhalf jaar Corfu bemerken wij steeds meer wat voor grote verschillen er zijn tussen Nederland en onze nieuwe leefomgeving. En dan praat ik niet alleen over het weer. Wat een luxe heb je in modern Nederland! Alles is even strak afgetimmerd en georganiseerd. Dat merk je als je weer eens terug bent in Nederland.
Neem alleen al het openbaar vervoer. Terwijl ik sta te wachten bij de duidelijk herkenbare halte vind ik tot mijn verbazing een roestvrijstalen matrixbord met daarop de nummers van de buslijnen die deze halte allemaal aan doen. Ook zie ik hoe laat mijn bus komt, met daaronder de info over een volgende bus. Meer tijd om te ontdekken heb ik niet, want de bus komt al geruisloos voor rijden.
Bij het instappen laat ik mijn OV-chipkaart zien aan de keurig in het pak gestoken chauffeur. Legt hij zuchtend uit dat ik het ding voor een apparaat langs moet halen en dan snel doorlopen naar achter. Radeloos zoeken mijn ogen in het rond en vinden niets dat bij mijn verwachtingen aansluit. Links!, roept de chauffeur geïrriteerd. Godzijdank geeft het eerste voorwerp waarvoor ik mijn pas houdt inderdaad een luide piep. Ik vraag nog aan de chauffeur of ik aan een koord moet trekken om de bus tot stoppen te manen. Hij kijkt me aan of hij water ziet branden. Weet de man veel dat dit zo’n beetje de laatste herinnering is die ik heb aan het reizen met de bus?
Terwijl de bus uiterst soepel en geluidloos vaart begint te maken, neem je plaats op een luxe zitting die vroeger alleen voor Koninklijke reizigers weggelegd was. En je schuift wat onwennig heen en weer op het pluche, bang dat je elk moment weggejaagd kan worden door de strenge chauffeur, die je ongetwijfeld in de gaten houdt via een satelliet. Als zijn reprimande echter uitblijft, durf je uiteindelijk voorzichtig de omgeving in je op te nemen. Dan ontdek je een geheimzinnige blokjescode naast je. Daarmee kan je, na deze gescand te hebben met je mobieltje, tijdens je reis de digitale snelweg op. Maar mijn mobiel kan dat niet, dus kijk ik naar een groot tv-scherm voorin de bus. In strakke letters en kleurige lichtbeelden volg ik de route die de bus aflegt, de haltes met verwachtte aankomsttijd, de weersverwachting voor de komende veertien dagen, de stand van de dollar ten opzichte van de yen en andere onontbeerlijke informatie als je in een bus zit. Voor de visueel gehandicapten roept een zwoele vliegveldstem nog eens alle stopplaatsen op en hoeveel seconden te vroeg of te laat de bus daar arriveerde. Bizar.
Wil je echter op Corfu met de bus mee dan ga je bij een verroest bord langs de kant van de weg staan waarvan je vermoedt dat het een bushalte is. Je hoopt ondertussen dat het niet een vergeten reclamebord van een inmiddels failliet restaurant is en je wacht af. Sta je daar twee uur later nog dan weet je dat het inderdaad niet om een bushalte gaat. De meest buslijnen rijden namelijk om het uur.
Met wat geluk verschijnt er op den duur een bus aan de horizon en je begint driftig te gebaren dat je mee wilt. De buschauffeur vraagt kortaf waar de reis heen gaat. Als je hem dat vertelt, zal hij zeggen dat hij een andere bestemming heeft. En waarom je hem staande gehouden hebt terwijl voorop zijn bus toch in vergeelde Griekse letters is aangebracht wat zijn reisdoel is. Dus stap je, hoofdschuddend gadegeslagen door tachtig medereizigers, weer uit en wacht op dingen die komen gaan.
Maar uiteindelijk is daar dan toch jouw bus. Tot je niet geringe blijdschap begint de chauffeur, na hem een paar dubbeltjes overhandigd te hebben, aan een vooroorlogs apparaat te frunniken, haalt een aantal hendels over, draait aan een slinger en overhandigt je een buskaartje.
En terwijl de bus, enorme rookwolken uitbrakend, onder luid geknars hortend en stotend op gang komt, wankel je door het gangpad naar achteren. Vallen zul je niet, daarvoor zit de bus veel te vol.
De meeste bussen op Corfu zijn gespeend van alle mogelijke luxe en comfort ten einde zoveel mogelijk staanplaatsen te bieden. Zo ook de bus waarin jij je bevindt. Hier geen gedecideerde vrouwenstem die je vertelt waar jouw bus zich op dat moment bevindt. Hooguit vang je boven de herrie van de vooroorlogse motor wat gerochel op van een zwaarlijvige Griek die zwaar tegen je aanleunt en kwistig ziektekiemen over zijn directe omgeving staat te hoesten. Zeker ook zul je er geen LCD-scherm aantreffen met informatie over de te volgen route. Dat moet een verrassing blijven, wat het soms ook wordt.
Als je mazzel hebt, heeft de chauffeur van tevoren gegeten. Anders kan het wel eens gebeuren dat hij bij een bakkerij stopt om een paar belegde broodjes te scoren om die vervolgens in de schaduw van een lommerrijke boom op zijn gemak te consumeren.

Nog zo’n wereld van verschil: de horeca. Zaterdagavond gingen we met Jim & Lin naar De Burgemeester, een gezellig restaurant in de Julianastraat. Het bedienend personeel loopt onberispelijk strak in het pak, met aan de heup een digitaal bestelblokje in een soort van pistoolholster. De inrichting van het restaurant ziet eruit of het net uit de verpakking komt en alles staat ordelijk opgesteld, zoals het hoort. Zo is ook de conversatie van de gasten. Op gedempte toon worden lopende zaken behandeld, slechts zo nu en dan onderbroken door een correct lachje.
Nadat onze bestelling digitaal is verwerkt, worden de overheerlijke gerechten al snel geserveerd op de tonen van een beschaafd pianomuziekje.
Na een copieus maal vegen we met een spijtig gevoel de laatste stukjes haas door een restje saus, als de jongedame die ons bedient de borden al komt weghalen. Het is dan ook al negen uur geweest, dus enige haast lijkt geboden. In de hoop het niet te gek te maken, durven we toch nog een nagerecht te bestellen. Terwijl ik nog de laatste restjes overheerlijke Crème brûlée op mijn lepeltje probeer te wippen, bemerken we dat we inmiddels de enige gasten nog zijn.
Tegen de tijd dat wij het restaurant verlaten, het is inmiddels half elf, worden in de restaurants op Corfu net de eerste flessen wijn ontkurkt en glazen ouzo geserveerd. Waarna alle aanwezigen op luide toon het totale falen van de Griekse politici beginnen te bespreken, of een uitgebreide discussie starten over de nadelige gevolgen van de lange natte winter op de olijvenoogst. Als de eerste gerechten op tafel komen, hebben de inmiddels gearriveerde muzikanten net hun welkomstdrankjes voor zich staan en beginnen hun instrumenten te stemmen.
Tegen het ochtendgloren, na uren van eten, drinken en dansen, als de overgebleven gasten de glazen nog een keer bijvullen, komt de Nederlandse restaurateur inmiddels zijn bed alweer uit.
En dan die prijzen! Met Jim dronk ik vier vaasjes, de man twee dus, en stapte veertien euro lichter weer op de fiets. Samen met twee andere vrienden was ik zo driest om per persoon een hoofdgerecht te bestellen, waarna we bijna honderd euro mochten afrekenen.
Enkele weken geleden was ik met een bevriend stel in een bijzonder sfeervol restaurantje in Corfu Stad. Daar bestelden wij met ogen groter dan onze maag elf gerechten en spoelden dit weg met zes halve liters bier en een liter wijn. Er moest een extra tafel bijgeplaatst worden om alle lekkernijen kwijt te kunnen. Toen wij wilden afrekenen, kwam de eigenaar met een bedrukt gezicht naar ons toe en zei dat hij de drank voor eigen rekening nam omdat het bedrag anders te hoog was. Waarna we zestig euro afrekenden, de restanten in een aantal aluminiumfolie bakjes propten voor thuis en boerend en bulkend het pand verlieten.

Toch komen we altijd weer graag in Nederland. Hier zijn zoveel lekkere dingen te koop die we op Corfu niet hebben: Stroopwafels, Aromat, Spekpannenkoeken, Duizend Dropsoorten, Kibbeling, Tom Pouce, Patatje Hete Kip, Ontbijtkoek, Mega Mergpijpen, Oud Amsterdam, Witte Bolletjes, Ketel 1, Uitsmijter Ham/Kaas met een Palm ernaast en nog iets waar ik nu even niet op kan komen.
En: iedereen spreekt zo goed Nederlands.